Redoute Revensweert

Hoewel de redoutes van weleer al lang verdwenen zijn, vormen de verhalen erachter de aanzet voor de bouw van een serie nieuwe uitkijkheuvels. Op dit moment zijn vier redoutes in het Rijnstrangengebied gerealiseerd. De redoutes zijn te vinden in de Geuzenwaard, de Ossenwaard en de meest recente in de Revensweert. Deze moderne variant van de uitkijktoren, wachttoren of veldschans is ontworpen door kunstenaar Paul de Kort. Het zijn piramides van klei. Via een betonnen trap is het bordes bereikbaar; vandaar is een goed uitzicht over de omgeving.

Spitfire fotoverkenner

De Spitfire werd op 22 maart 1940 gevlogen door Flying Officer Claude Mervyn Wheatley uit East Sussex , Engeland. Tijdens deze derde missie had hij de opdracht het Duitse Ruhrgebiet in kaart te brengen. In Duitsland werd het jachtvliegtuig al snel opgemerkt en direct werd alles in het werk gesteld om het uit de lucht te halen.
Op het Gelders Eiland werd het luchtgevecht gevolgd en tot ieders afschuw dook het vliegtuig na vijandelijk vuur naar beneden en boorde zich in de grond. Het lichaam van de piloot werd in Düffelward, een dorpje aan de Duitse kant van de Rijn tegenover Tolkamer gevonden. Zijn parachute zou volgens melding door mitrailleurvuur getroffen zijn en zich daarom niet hebben geopend. Nog dezelfde avond werd F/O Wheatley met militaire eer begraven op de lokale begraafplaats bij de kerk van Düffelward, waarbij een Duitse militaire pastor de grafrede hield. Claude Mervyn Wheatley werd na de oorlog op 25 april 1947 overgebracht naar het Reichswald Forest War Cemetery te Kleef waar hij nu rust in graf 3-F-14. Hij werd 26 jaar.         

Jan Verhagen

Onjuiste theorieën

“De Romeinen (zo’n 50 jaar vóór Christus tot ca. 450 na Christus ) waren de eersten die zich in Nederland met kanalen, rivieren, waterleiding, waterverkeer, afwateringssystemen, kortom waterbeheersing bezighielden. Ze stopten heel veel energie en kennis in de ontwikkeling van vaarwegverbindingen om de zee te mijden. Te gevaarlijk en voor een zeereis waren zeewaardige schepen nodig. Dat betekende extra overslag en extra schepen.” Na jaren onderzoek is Jan Verhagen tot de conclusie gekomen dat er nogal wat theorieën over door de Romeinen gegraven kanalen de prullenbak in kunnen. De waterwegen bleken heel anders te lopen dan lange tijd is aangenomen. “Neem de IJssel, een zijrivier van de Rijn bij Arnhem die stroomde van Doesburg via Rheden naar Velp en niet zoals lang gedacht van Doesburg via Zutphen naar Deventer” legt Jan uit. “De Romeinen hebben mooie wegen aangelegd, toch waren waterwegen het belangrijkste voor het transport en ze waren er goed in.” 

Archeologie en historie booming

‘Van hobby naar passie’ zou een passende titel voor de archeologische loopbaan van Jan zijn. “Ik ben altijd erg begaan geweest met archeologie, ging biologie studeren en was 31 jaar aan het Liemers College verbonden. Als docent biologie en als lid van de schoolleiding.” Waarom die overstap van een baanzekere schoolomgeving naar die meer ongewisse wereld van de archeologie? “In 2004 besloot ik van mijn hobby mijn beroep te maken. Ik stapte niet helemaal in het luchtledige, kon direct bij de gemeente Arnhem aan de slag als archeologisch medewerker. Ik had het er geweldig naar mijn zin. Gaandeweg namen door het Verdrag van Malta (1992) de regels en procedures rond archeologisch werk toe en gingen gecertificeerde archeologische bedrijven de opgravingen doen. Het Verdrag van Malta beoogt het cultuurhistorisch erfgoed in de bodem (archeologische resten van nederzettingen, grafvelden, gebruiksvoorwerpen) beter te beschermen. Ik was geen archeoloog maar greep de mogelijkheid aan om op basis van verworven competenties de nog ontbrekende 20 studiepunten te halen en officieel archeoloog te worden. In 2011 was het tijd voor de volgende stap, mijn eigen bedrijf ‘Jan Verhagen Archeologie: research, advies en publieksbereik’. Het was een goede beslissing, archeologie en historie zijn booming. Dat komt deels door ons huidige welvaartsniveau. De zorg en aandacht voor monumenten groeit, we koesteren onze oude schatten, plaatsen ze in de historische context en proberen zo een tijdsbeeld te krijgen. Het verdwijnen van veel historische panden na de oorlog speelt ook een rol. Dat voelt in Zevenaar nog steeds als oud zeer.”

Bijvangst

Tijdens zijn promotieonderzoek heeft Jan een belangrijke ontdekking gedaan. “Het is eigenlijk een bijvangst. Ik ben na veel speuren tot de conclusie gekomen dat de altijd aanwezige twijfel over het benoemen (identificatie in jargon) van Romeinse plaatsnamen in Gelderland gegrond is. De Romeinse rijksgrens in Nederland, Limes (spreek uit Limès) was gebaseerd op twee feiten. Op de plaatsnamen en reisafstanden op de Peutingerkaart, de enige bewaard gebleven Romeinse landkaart. Èn op archeologische vondsten van veel Romeinse plekken langs de Rijn. Zo zou de Romeinse plaatsnaam Levefano corresponderen met Wijk bij Duurstede, Caruone met Kesteren en Castra Herculis met Arnhem/Meinerswijk. Deze aannames zijn naar alle waarschijnlijkheid niet juist omdat de reisafstanden tussen de diverse vindplaatsen niet kloppen èn omdat er weinig resten van ‘castella’ = forten langs de Rijn tot de Nederlands-Duitse grens in de bodem zijn teruggevonden. Caruone is hetzelfde als Carvio en heeft betrekking op Herwen en Castra Herculis hoort bij het Romeinse legioenskamp (castra) in Nijmegen.”

Marcus Mallius

Lijkt twijfel over deze identificaties gerechtvaardigd, de vindplaats van het Castellum bij Herwen (Carvio ad molem = fort aan de dam) en het splitsingspunt van Rijn en Waal bij Herwen zijn buiten kijf. “In de jaren 30-40-50 is daar frequent gebaggerd en werd veel Romeins puin boven water gehaald. Op zeker moment moesten de baggerwerkzaamheden in een gebied van 200 x 70 meter worden gestaakt; de brokstukken van een weggespoeld castellum (fort) maakten het werk onmogelijk. En nog altijd liggen daar veel restanten op een diepte van 10-12 meter onder het wateroppervlak, bedekt met zo’n 1,5 tot 2 meter slib. Natuurlijk jeukt het bij archeologen” zegt Jan, maar allerlei pogingen om meer restanten te bergen zijn niet gelukt. Het enige dat ons rest is geduld. In ieder geval beschikken we over de grafsteen van de Romeinse soldaat Marcus Mallius, die in 1938 boven water is gehaald en waarvan een replica op de Herwensedijk staat. Marcus Mallius was een soldaat uit Genua, is slechts 36 jaar geworden en had ondanks zijn leeftijd al 16 dienstjaren.” 

Volop belangstelling

Is er op landelijk niveau volop aandacht voor de Romeinse rijksgrens, ook regionaal is er beweging. Gemeente Zevenaar spant zich behoorlijk in om het Romeinse leven beleefbaar te maken. De aanwezigheid van het fort bij Herwen dat de dam van Drusus moest bewaken is uniek. “Dit meer aandacht geven is een goede zaak” zegt Jan. “Als je niet weet waar je vandaan komt, weet je niet waar je naar toe gaat. Kennis over het verleden is een belangrijk referentiepunt voor een goede kwalitatieve invulling van je persoonlijk leven”.

Ossenwaard

Een mooi uitgestrekt gebied waar het goed fietsen is. Een open landschap met grote agrarische bedrijven én een redoute.

Huis Aerdt

Het huis kent een roemrucht verleden met als bewoners de adelijke familie Van Hugenpoth die er in de 18e en 19e eeuw resideerde. Daarvoor werd het bewoond door de Heer Van Aerdt, een rijk en machtig man wiens invloed zelfs tot in Den Haag reikte; hij had een zetel in de Eerste Kamer. Aan het einde van de 19e eeuw verloor Huis Aerdt zijn regionale functie en kwam in bezit van de familie Van Dorth tot Medler. In Duiven is een straat naar deze familie genoemd. Na de Tweede Wereldoorlog hing het voortbestaan van Huis Aerdt aan een zijden draadje; de oorlogsschade was groot en geld voor restauratie ontbrak. In 1961 werd het pand voor het luizige bedrag van f 1,00 ‘verkocht’ aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen’ en werd Huis Aerdt in oude glorie hersteld.

Verdronken dorp

Bekend is dat er al voor de jaartelling mensen woonden op de plek rond/bij Herwen. In het jaar 12 vóór Christus werd daar een Romeins fort, Carvium geheten, gebouwd door soldaten van Drusus. Drusus was adoptiezoon en veldheer van de eerste keizer van het Romeinse rijk, Augustus.

Putmans krib

Bij goed weer en een normale waterstand is het uitzicht er prachtig. Even wegdromen naar vervlogen tijden en genieten van de stilte en de watermunt die zomers zo heerlijk geurt.

Redoutes

Hoewel de redoutes van weleer al lang verdwenen zijn, vormen de verhalen erachter de aanzet voor de bouw van een serie nieuwe uitkijkheuvels. Op dit moment zijn vier redoutes in het Rijnstrangengebied gerealiseerd. De redoutes zijn te vinden in de Geuzenwaard, de Ossenwaard en de meest recente in de Revensweert. Deze moderne variant van de uitkijktoren, wachttoren of veldschans is ontworpen door kunstenaar Paul de Kort. Het zijn piramides van klei. Via een betonnen trap is het bordes bereikbaar; vandaar is een goed uitzicht over de omgeving.

Bijland

De waterplas de Bijland ontstond vanaf 1926 toen hier de eerste grootschalige zandwinning van Nederland plaatsvond. De plas staat in open verbinding met het Bijlands Kanaal. Het gebied is deels ingericht voor vrijetijdsbesteding en daarmee aantrekkelijk voor zowel dag- als verblijfsrecreatie. Sinds een aantal jaren is de Bijland privaat eigendom.

Gedenksteen Marcus Mallius

Blijft een deel van dit fort nog in nevelen gehuld, archeologisch onderzoek heeft ook een andere interessante vondst opgeleverd: een gedenksteen van Marcus Mallius. Marcus Mallius is begraven in ‘Carvium ad molem’, Carvium aan de dam. Vlak voor het begin van de jaartelling liet generaal Drusus deze dam aanleggen op de toenmalige splitsing van Rijn en Waal. Om een vaarroute naar Noord-Germanië te maken moest meer water naar de Rijn stromen. De uit Genua afkomstige Marcus Mallius maakte deel uit van het Eerste Legioen. Hij stierf na 16 dienstjaren op 35-jarige leeftijd en werd begraven in Carvium ad molem.  De gedenksteen van Marcus Mallius bij Herwen is een replica, het originele exemplaar staat in het Valkhof te Nijmegen.